Appelbeignets uit de oven

Verwarm de oven alvast voor op 200 graden (boven- en onderwarmte) of 180 graden (hetelucht). Bekleed een bakplaat met bakpapier.

Schil de appels, verwijder het klokhuis met een appelboor en snijd de appels horizontaal in plakken van ongeveer een halve centimeter dik. Hol de klokhuis-gaatjes eventueel iets verder uit, zodat ze groot genoeg zijn om ze te vullen met het amandelspijs. Verdeel de kaneelsuiker over een bord en druk beide kanten van de appelplakken in de kaneelsuiker.

Tip: heb je geen appelboor? Snij dan met een mesje rond het klokhuis en wip het klokhuis eruit. 

Hak de hazelnoten grof en meng ze door de amandelspijs. Dit kun je in een kleine keukenmachine doen, of met de hand. Vorm kleine bolletjes (formaat knikker) van het spijsmengsel.

Bestuif je werkblad met een beetje bloem en rol de plakjes bladerdeeg iets uit. Steek er met een kommetje of uitsteekring rondjes uit, groot genoeg om een appelplak op te leggen. Leg een plak appel op een rondje bladerdeeg, druk een bolletje spijs in het midden van het klokhuisgat en dek af met een tweede rondje bladerdeeg. Druk de randen goed aan met een vork.

Tip: je kunt van de restjes bladerdeeg een versiering voor op de beignets uitsnijden, of met een koekjesuitsteker uitsteken. Bijvoorbeeld blaadjes of een stervorm.

Leg de beignets op een met bakpapier beklede bakplaat. Klop het ei los en bestrijk de bovenkant van het bladerdeeg met ei. Bak de appelbeignets 25-30 minuten in het midden van de oven tot ze goudbruin en knapperig zijn.

Laat de appelbeignets uit de oven afkoelen en bestrooi met poedersuiker en/of extra kaneelsuiker.