Tompouce taart

Verwarm de oven voor op 180 graden (electrisch),  160 graden (hetelucht).

Bekleed een bakplaat met bakpapier. Snijd de rollen bladerdeeg in 2 rechthoeken van 23 centimeter. Leg ze op de bakplaat en prik met een vork gaatjes in het deeg. Leg een tweede vel bakpapier over het bladerdeeg en schuif de bakplaat 20 minuten in de voorverwarmde oven. Als het deeg teveel omhoog komt druk je het even plat met een ovenhandschoen. Leg de laatste 5 minuten een tweede bakplaat op de bakplaat, zo wordt het deeg mooi plat. Laat het deeg daarna goed afkoelen.

Vul een kommetje met 50 mililiter koud water en week de gelatineblaadjes in 10 minuten tot ze zacht zijn.

Doe 2 eetlepels van de roomkaas in een steelpannetje, verwarm op laag vuur. Knijp de gelatineblaadjes uit en roer ze daarna door de roomkaas. Laat een klein beetje afkoelen. Doe de roomkaas, kristalsuiker en crème fraîche in een mengkom en schep goed door elkaar. Roer de roomkaas uit het steelpannetje er door en meng met de sinaasappelsap en rasp van 1 sinaasappel. 

Schep het mengsel op 1 van de bladerdeegbodems. Strijk de bovenkant glad met een lepel, leg de andere bladerdeeglap er boven op en druk voorzichtig aan zodat de vulling er een beetje tussenuit komt. Maak de randjes mooi gelijk. Zet de taart tenminste 3 uur in de koelkast om op te stijven. Je kunt de tompouce taart ook de avond van te voren maken, dan weet je zeker dat de taart mooi is opgesteven.

Maak de roze topping. Klop de eiwitten in een kom los (niet stijf), meng beetje bij beetje de poedersuiker er door tot je een dik glazuur hebt. Meng de frambozenjam door het glazuur en roer goed door elkaar. Bestrijk de bovenkant van de tompouce taart met het glazuur en versier met verse frambozen. Laat dit in de koelkast 5 minuten opstijven.